Aan de hand van de onderstaande opdrachten lees je achtergrondinformatie over de cultuurperiode, zodat je de literatuur beter begrijpt. Je leest ook informatie over en fragmenten uit belangrijke gedichten, verhalen en toneelstukken. Schrijf je antwoorden duidelijk op en herhaal de vraag kort in je antwoord. Zo vormen je antwoorden mede je aantekeningen om je voor te bereiden op de toets!
1. Kennis en wetenschap in de Middeleeuwen
Bekijk het filmpje over het beeld van de wereld in de Middeleeuwen. Lees voordat je gaat kijken de onderstaande vragen door, zodat je gericht kunt kijken.
a) Wat is het belang van het werk van Jacob van Maerlant (voor de Nederlandse taal, voor de burgers en voor ons beeld van de Middeleeuwen)?
b) Wat zijn belangrijke verschillen tussen de manier van wetenschap bedrijven toen en nu?
c) Wat wil de verteller aantonen met het voorbeeld van de edelstenen?
d) Welke beeld had men in de Middeleeuwen van de kosmos?
e) Welke verklaring wordt gegeven voor vreemde en magische verschijnselen (zoals beesten met één oog) die worden beschreven in middeleeuwse teksten?
f) Waarom is het ongelofelijke verhaal van Sint Brandaan toch niet zo ongelofelijk?
2. Van den vos Reynaerde
Lees de inleiding, de samenvatting en de fragmenten van ‘Van den vos Reynaerde’.
Kies drie van de vijf fragmenten en beantwoord de bijbehorende vragen.
Fragment 1: In de Reinaert kunnen veel tekstpassages op twee manieren worden uitgelegd. Hoe denk je dat de passage waarin beschreven wordt hoe Reinaert Cuwaert de haas iets leert, ook bedoeld kan zijn? Wellicht is het afgebeelde plaatje van Reinaert en zijn leerling Cuwaert een aanwijzing.
Fragment 2: In de deze passage, waarin Reinaert en Bruun bij de eik met honing zijn aangeland, blijkt dat Bruun uitstekend op de hoogte is van een Middeleeuws spreekwoord, dat even verderop in het verhaal niet op hem van toepassing blijkt! Wat is dat spreekwoord en waar wordt hier de draak mee gestoken?
Fragment 3: In de deze passage wordt Bruun door de dorpelingen bestookt, nadat hij zich uit de boomstam heeft weten te bevrijden. Wat kun je uit de beschrijving opmaken over deze dorpelingen?
Fragment 4: In het dit fragment wordt Bruun door de klap van Lamfroit omgeslagen en hij sleurt daarbij een aantal vrouwen mee de rivier in. Op welke twee manieren gaat de pastoor vervolgens zijn boekje te buiten? Wat wil de schrijver hiermee duidelijk maken?
Fragment 5: In het dit fragment wordt beschreven hoe Tibeert reageert op de martelingen van de (naakte) pastoor en zijn familie. Op welke wijze neemt Tibeert wraak en welke beeldspraak gebruikt de schrijver om dit duidelijk te maken? Wat vind je van de reactie van de vrouw van de pastoor?
3. Beatrijs
Bekijk het filmpje over ‘Beatrijs’ en het Middeleeuwse leven tussen hoop en vrees.
a) Wat is een exempel en wat is het doel ervan?
b) Een bekende spreuk in de Middeleeuwen is memento mori: gedenk te sterven. Hoe wordt de betekenis van de spreuk in het filmpje uitgelegd?
c) Lees de inleiding, de samenvatting en het fragment op de pagina over Beatrijs.
Beschrijf in ongeveer vijftig woorden wat de boodschap van de legende van Beatrijs is. Als je er niet uitkomt, vind je hier nog meer informatie.

‘Hier beghint een seer ghenoechlike ende amoroeze historie vanden eedele Lantsloet en die froue Sandrijn.’
4. Lanseloet van Denemerken
Lees de informatie over ‘Lanseloet van Denemerken’, de samenvatting van het verhaal en de fragmenten uit het toneelstuk.
a) Sanderijn vertelt de ridder van de bloeiende boom waar een valk op neerdaalt om er een bloem van te plukken. Je leest dit in het eerste fragment. Sanderijns verhaal staat symbool voor iets anders en de ridder begrijpt die symboliek. Leg uit wat Sanderijn zegt met het verhaal.
b) Later vertelt Sanderijn aan Reinout , de dienaar van Lanseloet, een verhaal over een valk die op een boom neerdaalt en een bloem plukt aan Reinout. Dit lees je in het tweede fragment. Wat wil Sanderijn hier met het verhaal duidelijk maken?
5. Mariken
‘Mariken van Nieumeghen’ is een beroemd Middeleeuws toneelstuk. Lees de samenvatting voordat je de vragen gaat beantwoorden.
a) Lees de tekst ‘Toneel in de Middeleeuwen’. Schrijf een korte uiteenzetting (ongeveer 100 woorden) over het ontstaan en de ontwikkeling van het toneel in de Nederlanden. Waar, hoe en waarom ontstond het toneel? Hoe ontwikkelde het zich daarna? Wie speelden toneel?
b) ‘Mariken van Nieumeghen’ is een zogenaamd ‘mirakelspel’. Wat is een mirakelspel?
c) Over welk mirakel gaat ‘Mariken’?
d) Lees het fragment uit ‘Mariken’. Kies acht regels uit het fragment en hertaal ze: zet de tekst om in modern Nederlands, waarbij de inhoud bewaard blijft en de tekst nog steeds rijmt.